Punten, vraagtekens en uitroeptekens
Uitleg
Deze uitleg gaat over leestekens, ook wel interpunctie genoemd. Een zin sluit je altijd af met een leesteken. Voorbeelden van leestekens zijn: punten, vraagtekens, uitroeptekens, komma's, dubbele punten en puntkomma's.
Wanneer gebruikt je precies een punt, een vraagteken of een uitroepteken?
Punt
Een zin begin je met een hoofdletter en eindig je meestal met een punt(.).
- Ik ga naar huis.
- Ik houd van spelling.
- Als ik naar school ga, neem ik altijd boterhammen mee.
Maak de opdrachten over punten.
Vraagteken
Als de zin een vraag is, eindigt de zin met een vraagteken(?).
- Hoe laat ga jij naar de markt?
- Waarom ben je te laat?
- Waar ga je heen?
Oefen hier met de vraagtekens.
Uitroepteken
Een uitroepteken (!) wordt gebruikt als iets wordt geroepen of bij een bevel. Zinnen die in de gebiedende wijs staan, krijgen vaak een uitroepteken. Lees de uitleg over de gebiedende wijs en maak oefeningen over het herkennen van de gebiedende wijs.
Ook als iemand een heftige emotie voelt, sluit je meestal ook af met een uitroepteken. Als bijvoorbeeld iemand erg boos is, bang is of heel erg schrikt.
- Ik ben er helemaal klaar mee!
- Ruim je kamer op!
- Help!
- Wauw!
Maak de oefeningen over uitroeptekens.
Wil je nog meer opdrachten maken over de interpunctie? Hier staan alle opdrachten over leestekens.