jufmelis.nl

Nederlands is niet moeilijk, gewoon even oefenen

inloggen

Niet en geen

Uitleg

Zowel niet als geen worden gebruikt om iets te ontkennen. De ontkenning wordt ook wel de negatie genoemd. Het verschil tussen niet en geen is voor mensen met Nederlands als tweede taal (NT2'ers) vaak erg lastig. Voor mensen met Nederlands als eerste taal gaat het vaak vanzelf goed. Op jufnt2.nl staan nog veel meer oefeningen speciaal voor iedereen met Nederlands als tweede taal. 

Met het woord niet wordt meestal de hele zin of een groot deel van de zin ontkend en met het woord geen wordt meestal alleen het zelfstandig naamwoord dat er vlak achter staat ontkend.


Voorbeelden

  • Ik heb een telefoon. Ik heb geen telefoon.
  • Ik heb een pen. Ik heb geen pen. 
  • Ik heb honger. Ik heb geen honger.
  • Ik heb honden. Ik heb geen honden.
  • Ik ga naar school. Ik ga niet naar school.
  • Ik werk hard. Ik werk niet hard.

Hieronder staan de regels zo eenvoudig mogelijk uitgelegd.


Geen

Het woord geen betekent eigenlijk 'niet een' en wordt meestal voor het zelfstandig naamwoord gebruikt.

  • Ik heb een appel. Ik heb geen appel.
  • Ik heb een kat. Ik heb geen kat.
  • Ik heb een nieuwe fiets. Ik heb geen nieuwe fiets. 

Je kunt soms in plaats van geen ook 'niet een' gebruiken, maar dat is niet zo gebruikelijk én er is soms een heel klein betekenisverschil. Dus als je 'niet een' wilt gebruiken, kun je beter geen gebruiken.


Niet

Het woord niet wordt gebruikt om een zin of woordgroep te ontkennen.

  • Ik hou van je. Ik hou niet van je. 
    • niet houden van
  • Ik lust graag appels. Ik lust niet graag appels. 
    • niet lusten
  • Waar is je jas? Ik heb mijn jas niet
    • niet hebben
  • De hond is lief. De hond is niet lief. 
    • niet lief zijn

Plaats van 'niet' in de zin

Let op: niet kan op verschillende plaatsen in de zin staan, maar er is vaak een belangrijk betekenisverschil.

  • Niet alle leerlingen waren op tijd. 
    • Sommige leerlingen waren te laat.
  • Alle leerlingen waren niet op tijd. 
    • Alle leerlingen waren te laat.

  • Niet al de chocolade was opgegeten. 
    • Er was nog chocolade over.
  • Al de chocolade is niet opgegeten. 
    • Al de chocolade is over.


In de opdrachten kun je aan de slag gaan met het verschil tussen niet en geen.



Fan van jufmelis.nl? Maak voor € 15,- per jaar alle oefeningen.

Volgende oefening

  • oefening naam