Aanwijzend voornaamwoord
Uitleg
Deze uitleg gaat over het gebruiken van aanwijzende voornaamwoorden. De Latijnse naam voor het aanwijzend voornaamwoord is demonstratief pronomen. Lees de uitleg over het herkennen van het aanwijzend voornaamwoord of maak de oefeningen om aanwijzende voornaamwoorden in zinnen te leren herkennen.
Aanwijzende voornaamwoorden zijn onder andere: deze, die, dit en dat.
Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van het lidwoord staan voor een zelfstandig naamwoord. Het aanwijzend voornaamwoord verwijst naar het zelfstandig naamwoord.
- de leerling, die leerling, deze leerling
- de plant, die plant, deze plant
- het meisje, dat meisje, dit meisje
- het boek, dat boek, dit boek
De-woorden
Voor de-woorden (zelfstandig naamwoorden met het lidwoord de) gebruik je die of deze.
- de jongen
- deze jongen
- die jongen
- de avond
- deze avond
- die avond
Het-woorden
Voor het-woorden (zelfstandig naamwoorden met het lidwoord het) gebruik je dat of dit.
- het potlood
- dit potlood
- dat potlood
- het huis
- dit huis
- dat huis
Lidwoorden
Om het juiste aanwijzend voornaamwoord te gebruiken is het belangrijk om te weten welk lidwoord je moet gebruiken. Lees hier de uitleg over lidwoorden en maak de oefeningen over de lidwoorden.
De belangrijkste regels zijn:
- de meeste zelfstandig naamwoorden zijn de-woorden
- het meervoud krijgt altijd het lidwoord 'de'
- de opdrachten, die opdrachten, deze opdrachten
- verkleinwoorden zijn altijd het-woorden
- het gebakje, dat gebakje, dit gebakje
Maak de opdrachten om te oefenen met het invullen van het juiste aanwijzend voornaamwoord.