jufmelis.nl

Nederlands is niet moeilijk, gewoon even oefenen

inloggen

woordsoorten: voorzetselbijwoord 1

Een voorzetsel wordt vaak verward met een stukje van een scheidbaar werkwoord, dat wordt een voorzetselbijwoord genoemd. In deze opdracht ga je de verschillen leren herkennen. Lees eventueel de uitleg van het voorzetsel, of maak eenvoudige oefeningen over voorzetsels en scheidbare werkwoorden.

Klik op de gemarkeerde woorden en geef aan of het een voorzetsel of een voorzetselbijwoord is. 

1:
  • Het
  • meisje
  • maakte
  • zichzelf
  • op
  • haar
  • kamer
  • op
  • .
2:
  • Vera
  • maakte
  • zich
  • op
  • op
  • de
  • badkamer.
3:
  • Ze
  • maakte
  • zich
  • op
  • met
  • haar
  • nieuwe
  • make-up
  • uit
  • haar
  • tas.
4:
  • Donna
  • gaf
  • over
  • in
  • de
  • tuin
  • van
  • de
  • buren.
5:
  • Tussen
  • de
  • planten
  • van
  • de
  • tuin
  • pakte
  • ze
  • haar
  • cadeautje
  • uit
  • .




Voor € 15,- per jaar kun je een jaar lang alle oefeningen maken. Bestel nu!
Inloggen
Score
0%

Volgende oefening

  • oefening naam