Het voorzetsel: VZ (prepositie)
Uitleg basisregels
Het voorzetsel is een onderdeel van het taalkundig ontleden. Het voorzetsel wordt ook prepositie genoemd en als afkorting wordt vaak VZ gebruikt.
Het voorzetsel is meestal eenvoudig te herkennen, de meeste voorzetsels zijn namelijk op de puntjes in te vullen:
- ... de kast (de kooi)
- in de kast
- op de kast
- achter de kooi
- naast de kooi
- onder het kleed
- ...
- ... het schoolfeest (de vergadering)
- tijdens het schoolfeest
- na het schoolfeest
- voor de vergadering
- ...
Meestal is het meteen duidelijk welk voorzetsel je moet gebruiken als je kijkt naar wat er precies gebeurt. De onderstaande zinnen zijn allemaal juist, je moet alleen goed naar de kat kijken en dan gebruik je het juiste voorzetsel.
- De kat zit op de bank.
- De kat zit naast de bank.
- De kat zit onder de bank.
- De kat zit achter de bank.
- De kat zit tussen de kussens van de bank.
Vaste voorzetsels
Soms is het niet duidelijk welk voorzetsel je moet gebruiken, in sommige zinnen hoort een voorzetsel bij een werkwoord. Meer uitleg is te vinden bij de uitleg van het voorzetselvoorwerp.
Voorbeelden van vaste voorzetsels bij werkwoorden.
- trouwen met
- zich verbazen over
- verliefd zijn op
Ga naar de oefeningen om deze vaste combinaties van werkwoorden en voorzetsels te leren.
Scheidbare werkwoorden
Soms heb je niet te maken met een voorzetsel maar met een scheidbaar werkwoord (splitsbaar werkwoord), dan bestaat het werkwoord uit twee delen:
- Ik kijk het werk na.
- kijk...na, nakijken
- na is in deze zin geen voorzetsel
- Ik sta altijd om 6 uur op.
- sta...op, opstaan
- op is in deze zin geen voorzetsel
Probeer het voorzetsel te herkennen in een woordgroepje, voorzetsels te herkennen bij losse woorden of maak speciale oefeningen over voorzetsels en scheidbare werkwoorden.