Spelling van jou of jouw
Uitleg
Soms klinken woorden (bijna) hetzelfde, maar spel je ze anders. In de uitleg worden de volgende vragen beantwoord:
- Wanneer gebruik je jou een wanneer jouw?
- Wat is het verschil tussen u en uw?
- Wanneer schrijf je mij en wanneer mijn?
Persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord?
Om de spelling te weten van jou/jouw, mij/mijn en u/uw moet je weten of het woord een persoonlijk voornaamwoord is of een bezittelijk voornaamwoord.
Lees de uitleg over het persoonlijk voornaamwoord en oefen met het herkennen van het persoonlijk voornaamwoord.
Lees de uitleg van het bezittelijk voornaamwoord en oefen met het herkennen van het bezittelijk voornaamwoord.
Je kunt ook direct gaan oefenen met het herkennen van zowel het persoonlijk voornaamwoord als het bezittelijk voornaamwoord.
Het verschil tussen persoonlijk vnw. en bezittelijk vnw.
Kijk goed naar de onderstaande zinnen.
jou of jouw?
- Dat is toch jouw spijkerjack?
- jouw is een bezittelijk voornaamwoord en dus met een 'w' aan het eind
- Dat spijkerjack is toch van jou?
- jou is een persoonlijk voornaamwoord en dus zonder 'w' aan het eind
mij of mijn?
- Dat is mijn tas.
- mijn is een bezittelijk voornaamwoord en dus met een 'n' aan het eind
- Die tas is toch van mij?
- mij is een persoonlijk voornaamwoord en dus zonder 'n' aan het eind
- Hou je van mij?
- hou is een persoonlijk voornaamwoord
Maak de oefeningen over mij of mijn.
u of uw?
- Dat is uw kopje thee.
- uw is een bezittelijk voornaamwoord en dus met een 'w' aan het eind
- Dat kopje thee is toch van u?
- u is een persoonlijk voornaamwoord en dus zonder 'w' aan het eind
- U gaat naar het park.
- u is een persoonlijk voornaamwoord
De ultieme tip:
Vind je het lastig om te herkennen of het een persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord is?
Voor veel mensen is het verschil tussen mij en mijn niet moeilijk. Zij horen dat en gebruiken mij en mijn automatisch goed. Als jij dat verschil ook kunt horen, dan kun je in een zin met jou/jouw en u/uw in je hoofd mij/mijn invullen. Je hoort dan direct of het mij of mijn is en dat weet je dus ook meteen of je jou/jouw en u/uw moet gebruiken.
persoonlijk voornaamwoord
- mij, jou, u
bezittelijk voornaamwoord
- mijn, jouw, uw