Het zelfstandig werkwoord (ZWW)
Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat er wordt gedaan (doe-woorden). Werkwoorden kunnen in een zin de handeling aangeven.
Voorbeelden van werkwoorden:
doen, geven, nemen, paardrijden, lopen, kletsen, slapen, gapen, schrijven, drinken, eten, gaan, zijn, worden, typen
Wanneer een werkwoord in een zin de handeling aangeeft, dan is dat werkwoord een zelfstandig werkwoord. Het zelfstandig werkwoord is dus het belangrijkste werkwoord. Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin. (Vaak is het 't laatste werkwoord van de zin).
Voorbeelden:
- Ik loop naar de stad.
- Ik ben naar de stad gelopen.
- Wij gaan naar school.
- Ik heb de was opgehangen.